Interne spanningen en conflicten binnen ondernemingen kunnen hoog oplopen. Een vastgelopen besluitvorming, vermoedens van wanbeleid of een impasse tussen aandeelhouders of bestuurders kunnen de continuïteit van de onderneming ernstig bedreigen. In dergelijke gevallen biedt de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een krachtig juridisch instrument om duidelijkheid en controle te herwinnen, en zo grotere schade te voorkomen. Hoewel dit middel vaak wordt geassocieerd met grote beursgenoteerde ondernemingen (bekende casussen zijn bijvoorbeeld ABN AMRO (LaSalle), OGEM en Landis), ligt de waarde van de enquêteprocedure zeker niet uitsluitend bij de “corporate giants”. Integendeel: ook voor middelgrote en kleinere organisaties kan deze procedure uitkomst bieden bij interne bedrijfsconflicten.
In deze blogpost informeren we u uitgebreid over wat een enquêteprocedure is, hoe deze verloopt en in welke situaties dit juridische instrument kan helpen. We delen praktijkvoorbeelden en benadrukken waarom gespecialiseerde juridische begeleiding essentieel is. Onze ervaring en focus op procedures bij de Ondernemingskamer, met een assertieve, no-nonsense aanpak en creatieve oplossingen, stellen ons in staat om uw onderneming doeltreffend bij te staan als conflicten dreigen te escaleren.
Wat is de enquêteprocedure en wat zijn de doelen?
Wat is een enquêteprocedure?
De enquêteprocedure is een bijzondere civiele procedure in het Nederlandse ondernemingsrecht die kan worden gestart bij gegronde twijfel aan een juist beleid of een correcte gang van zaken binnen een bedrijf (rechtspersoon). Deze procedure kan uitsluitend worden gevoerd bij de gespecialiseerde Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het doel in de eerste fase is het instellen van een onafhankelijk onderzoek, een enquête, naar het beleid en de gang van zaken van de onderneming. In feite vraagt men de rechter om te laten uitzoeken of er sprake is van mismanagement of wantoestanden. Kortom, wat is een enquêteprocedure? Het is het juridische middel om helderheid te verkrijgen bij vermoedens van wanbeleid in een organisatie.
De doeleinden van het enquêterecht
Het enquêterecht (het wettelijke kader voor de enquêteprocedure) kent meerdere doelstellingen die door de jaren heen zijn gedefinieerd. De Hoge Raad heeft bijvoorbeeld in het beroemde OGEM-arrest benadrukt dat de doeleinden van het enquêterecht verder reiken dan alleen het “saneren” (herstellen) van verstoorde verhoudingen. Zelfs als een onderneming inmiddels failliet is, kan de rechter nog altijd een enquête bevelen om misstanden aan het licht te brengen.
De vier primaire doeleinden van de enquêteprocedure zijn:
- Sanering en herstel van verhoudingen: Het herstellen van gezonde verhoudingen binnen de onderneming, door juridische en feitelijke maatregelen te treffen die de governance verbeteren.
- Openheid van zaken: Het geven van openheid over het gevoerde beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen de rechtspersoon. De procedure brengt feiten op tafel die anders verborgen zouden blijven.
- Verantwoording vaststellen: Het vaststellen welke personen verantwoordelijk zijn voor mogelijk wanbeleid. Met andere woorden, het aanwijzen van schuldigen indien blijkt dat er ernstig mismanagement is geweest.
- Preventie en normstelling: Het voorkomen van toekomstig wanbeleid door duidelijk te maken welk gedrag onacceptabel is. Dit heeft een normerende werking voor andere organisaties.
Bij al deze doelen staat het belang van de rechtspersoon zelf voorop, niet primair het individuele belang van de verzoeker. De enquêteprocedure is er dus op gericht de onderneming als geheel te beschermen en te zorgen voor herstel van goede verhoudingen, in plaats van slechts een winnaar of verliezer tussen ruziënde partijen aan te wijzen.
Wie kan een enquêteprocedure starten en de voorbereiding
Wie is enquêtegerechtigd?
Niet iedereen kan zomaar een enquêteprocedure starten. De wet (artikelen 2:344 t/m 2:359 van Boek 2 BW, vaak kortweg het enquêterecht genoemd) bepaalt precies wie een enquêteprocedure kan starten (enquêtegerechtigden). Deze bevoegdheid is limitatief opgesomd in de wet. Enkele belangrijke enquêtegerechtigden zijn:
- Aandeelhouders en certificaathouders: Met een voldoende belang (bijvoorbeeld minstens 10% van het geplaatste kapitaal of €225.000 aan aandelen) kunnen aandeelhouders of certificaathouders een enquêteprocedure aanvragen.
- Bestuurders en commissarissen: Zowel huidige als voormalige bestuurders en commissarissen van de rechtspersoon kunnen een enquêteverzoek indienen.
- De rechtspersoon zelf of de curator: De vennootschap (via het bestuur of de RvC) kan zelf om een enquête vragen over het eigen beleid. Ook een curator kan tijdens een faillissement een enquêteprocedure starten.
- Overige gerechtigden: Soms kent de wet of de statuten het enquêterecht toe aan anderen, bijvoorbeeld een ondernemingsraad of bepaalde certificaathouders. In uitzonderlijke gevallen kan zelfs een stichting onderwerp van een enquête zijn, als een regeling dat expliciet mogelijk maakt.
De ‘waarschuwingsplicht’: een onmisbare eerste stap
Een enquêteverzoek wordt alleen in behandeling genomen als de verzoeker eerst zijn bezwaren schriftelijk kenbaar heeft gemaakt aan het bestuur (en de commissarissen) van de onderneming. Zo’n bezwarenbrief moet het bestuur een redelijke termijn geven om te reageren of maatregelen te treffen. Wordt deze stap overgeslagen, dan verklaart de Ondernemingskamer het verzoek niet-ontvankelijk. Deze ‘waarschuwingsplicht’ onderstreept het belang van een zorgvuldige voorbereiding.
De rol van de ‘belanghebbende’
De kring van belanghebbenden in een enquêteprocedure is ruim: iedereen die in zijn eigen belangen geraakt kan worden door de uitkomst (of nauw betrokken is bij het beleid) geldt als belanghebbende. Bijvoorbeeld een oud-bestuurder van het bedrijf kan als belanghebbende worden aangemerkt.
Belanghebbenden kunnen hun standpunten uiteenzetten, bijvoorbeeld door een verweerschrift in te dienen bij de Ondernemingskamer.
Conflicten tussen aandeelhouders zijn bovendien een veelvoorkomende aanleiding voor een enquêteprocedure. (Lees ook meer over aandeelhoudersgeschillen in onze kennisbank.)
De fasen van de enquêteprocedure en de bevoegdheden van de Ondernemingskamer
De enquêteprocedure kent twee hoofdfasen. In de eerste fase wordt beoordeeld of er aanleiding is voor een onderzoek en kan de Ondernemingskamer zo’n onderzoek gelasten. In de tweede fase, na afronding van het onderzoek, oordeelt de Ondernemingskamer of er sprake is van wanbeleid en kan zij zo nodig ingrijpende maatregelen treffen. Daarnaast heeft de Ondernemingskamer de mogelijkheid om al tussentijds, dus in fase 1, voorlopige voorzieningen te treffen om acute problemen aan te pakken. We lopen deze stappen hieronder langs.
De eerste fase: het onderzoek laten uitvoeren
Een enquêteprocedure start met een verzoekschrift bij de Ondernemingskamer. Andere belanghebbenden, zoals de vennootschap zelf, medeaandeelhouders of bestuurders, kunnen reageren met een verweerschrift en tijdens de zitting hun standpunt toelichten.
De Ondernemingskamer zal het verzoek toewijzen als zij oordeelt dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken binnen de onderneming. Dat is de wettelijke maatstaf. Wordt aan die drempel voldaan, dan beveelt de Ondernemingskamer een onderzoek (enquête). Zij benoemt één of meer onafhankelijke onderzoekers (enquêteurs) die de gang van zaken binnen de vennootschap grondig onder de loep nemen. De onderneming en haar functionarissen moeten hieraan verplicht hun medewerking verlenen: bestuurders, commissarissen en alle werknemers zijn gehouden alle gevraagde informatie te verstrekken. Weigert iemand medewerking te verlenen, dan kan de onderzoeker via de rechter afdwingen dat informatie alsnog wordt verschaft.
De onderzoekers brengen hun bevindingen uiteindelijk uit in een verslag (onderzoeksrapport). Dit verslag wordt aan de Ondernemingskamer en de verzoeker(s) overhandigd, en vormt de opmaat voor de volgende fase.
De tweede fase: vaststelling van wanbeleid en eindmaatregelen
Na afronding van het onderzoek komt de zaak in de tweede fase. De Ondernemingskamer beoordeelt op basis van het verslag of er inderdaad sprake is geweest van wanbeleid. Wanbeleid houdt in dat het bestuur of beleid van de onderneming ernstig tekortgeschoten is, in strijd met elementaire beginselen van goed ondernemerschap. Zelfs één enkele ernstige misstap kan al wanbeleid opleveren als deze tot zeer nadelige gevolgen leidt (aldus de Hoge Raad in OGEM-II).
Hoewel het onderzoeksverslag veel onthult, is het de Ondernemingskamer die uiteindelijk beslist of er daadwerkelijk wanbeleid was en wie daarvoor verantwoordelijk zijn.
Stelt de Ondernemingskamer wanbeleid vast, dan kunnen definitieve voorzieningen worden getroffen. De wet biedt een limitatieve lijst van ingrijpende maatregelen. Denk aan vernietiging van bepaalde besluiten, ontslag van bestuurders of commissarissen, of zelfs ontbinding van de rechtspersoon. Dergelijke zware ingrepen worden alleen ingezet als ultimum remedium, het laatste redmiddel.
Onmiddellijke voorzieningen: snelle ingrepen bij urgente conflicten
Aangezien spoed vaak geboden is, kan de Ondernemingskamer in fase 1 onmiddellijke voorzieningen treffen. Dit zijn tijdelijke maatregelen om acuut een impasse te doorbreken of schade te beperken, nog voordat het onderzoek is afgerond. Denk aan: schorsing of ontslag van bestuurders of commissarissen, het benoemen van een tijdelijke bestuurder of een beheerder voor de aandelen, het (tijdelijk) opzijzetten van bepaalde statutaire voorschriften, of het ontnemen van stemrechten van aandeelhouders.
De Ondernemingskamer heeft bij deze maatregelen zeer ruime bevoegdheden. Uit jurisprudentie (bijvoorbeeld de Versatel-zaak) blijkt dat zij zelfs van wettelijke bepalingen mag afwijken als de situatie daarom vraagt, mits de belangen van alle betrokkenen zorgvuldig worden afgewogen. De benoemde functionarissen krijgen bovendien vaak vergaande bevoegdheden om zelfstandig in te grijpen en de onderneming weer bestuurbaar te maken.
Strategische redenen om een enquêteprocedure te starten
Een enquêteprocedure is een zwaar middel. Voordat u zo’n kostbare stap zet, is het essentieel goed na te denken over het waarom en het gewenste resultaat. Een enquête opstarten uit louter frustratie of met onrealistische verwachtingen is zeer onverstandig, de uitkomst kan dan flink tegenvallen. Bepaal dus vooraf uw strategische doelen. Hieronder bespreken we een aantal belangrijke redenen en situaties waarin een enquêteprocedure van toegevoegde waarde kan zijn (verder reikend dan alleen het “saneren” van een conflict).
1. Informatie boven tafel krijgen
Via een enquêteprocedure kunnen minderheidsaandeelhouders of andere belanghebbenden informatie afdwingen die het bestuur anders niet prijsgeeft. Het onderzoek forceert openheid en verschaft inzicht in kwesties die anders verborgen zouden blijven.
2. Onderhandelingspositie van de minderheidsaandeelhouder versterken
De dreiging van een enquêteprocedure kan dienen als pressiemiddel in een aandeelhoudersconflict. Minderheidsaandeelhouders kunnen hiermee de meerderheid bewegen om serieus te onderhandelen en een schikking te overwegen, om een langdurige juridische strijd te vermijden.
3. Een onafhankelijke bemiddelaar inschakelen
De Ondernemingskamer kan een onafhankelijke onderzoeker of tijdelijk bestuurder benoemen die als neutrale bemiddelaar fungeert. Zo’n onpartijdige derde kan een patstelling doorbreken en de communicatie tussen ruziënde partijen herstellen.
4. Patstelling doorbreken via aandelenoverdracht
Wanneer aandeelhouders onverzoenlijk ruzie hebben, kan een uitkoop of aandelenverkoop de beste oplossing zijn. Komt men daar onderling niet uit, dan kan de enquêteprocedure de impasse doorbreken: de druk van het onderzoek en de bemiddeling door de OK kunnen partijen alsnog tot een aandelenoverdracht bewegen. Sinds 2025 (met de invoering van de wet Wagevoe) kan de Ondernemingskamer zelfs oordelen over uitkoop of uittreding van aandeelhouders, wat de effectiviteit van de enquêteprocedure bij dit soort conflicten vergroot.
5. Schorsen of ontslag van bestuurders/commissarissen
Functioneert een bestuurder of commissaris niet naar behoren en is ontslag langs de normale weg geblokkeerd? De enquêteprocedure biedt uitkomst: de rechter kan via een onmiddellijke voorziening zo’n functionaris (tijdelijk) schorsen of ontslaan, om de weg vrij te maken voor herstel van goed bestuur.
6. Besluiten schorsen of vernietigen
Besluiten die onzorgvuldig tot stand zijn gekomen, kunnen door de Ondernemingskamer worden geschorst of vernietigd. Zo voorkomt men dat schadelijke beslissingen worden uitgevoerd, bekend is bijvoorbeeld het ingrijpen in de voorgenomen verkoop van LaSalle Bank door ABN AMRO.
7. Afwijken van statutaire bepalingen
Starre of verouderde statutaire bepalingen die de continuïteit van de onderneming belemmeren, kunnen terzijde worden geschoven. De Ondernemingskamer kan bepalen dat een statutaire regel (bijvoorbeeld een blokkeringsregeling bij aandelenoverdracht) tijdelijk niet van toepassing is, zodat noodzakelijke besluiten wél doorgang kunnen vinden.
8. Ontnemen van stemrechten
Bij een 50/50-patstelling of vergelijkbare blokkade in de aandeelhoudersvergadering kan de Ondernemingskamer ingrijpen door (een deel van) de stemrechten tijdelijk te ontnemen of aandelen onder beheer te plaatsen. Een onafhankelijke beheerder krijgt dan de doorslaggevende stem, zodat de onderneming uit de impasse komt.
9. Opmaat naar bestuurdersaansprakelijkheid
Laakbaar bestuur dat via een enquêteprocedure aan het licht komt, kan de opmaat vormen voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders. De vaststelling van wanbeleid en de feiten uit het onderzoeksrapport bieden een sterke basis voor een latere aansprakelijkheidsprocedure (een aparte procedure bij de civiele rechter is daarvoor vereist).
Hier raakt het ondernemingsrecht aan het strafrecht, een terrein waarop onze dubbele expertise van pas komt.
10. Inzicht in het concern (concernenquête)
Hebben aandeelhouders van een holding onvoldoende zicht op wat er speelt in dochtermaatschappijen? Dan kan een concernenquête uitkomst bieden: de Ondernemingskamer kan het onderzoek uitbreiden tot andere vennootschappen binnen het concern. Kort gezegd: als de moeder- en dochterbedrijven een economische eenheid vormen en het beleid van de dochter de aandeelhouders van de moeder raakt (de Landis-criteria), mag de OK ook in de dochter ingrijpen.
Let wel: buitenlandse entiteiten vallen buiten het Nederlandse enquêterecht (zie de Citadel-uitspraak).
Kosten, risico’s en belangrijke overwegingen
Kosten van de enquêteprocedure
Een enquêteprocedure is vaak kostbaar en ingrijpend. De vennootschap draagt in principe de kosten van het onderzoek en de benoemde functionarissen, wat flink in de papieren kan lopen. Afhankelijk van de uitkomst kunnen de kosten echter (gedeeltelijk) worden verhaald op de verzoeker of op een bestuurder, bijvoorbeeld als diegene een ernstig verwijt te maken valt (denk aan de Meavita-zaak). Om verrassingen te voorkomen, zorgen deskundige advocaten ervoor dat cliënten vooraf duidelijkheid krijgen over de kosten van de enquêteprocedure en mogelijke scenario’s.
Risico’s en beperkingen
- Laatste redmiddel: Een gang naar de Ondernemingskamer moet goed doordacht zijn. Als ultimum remedium ingezet zonder heldere strategie of met verkeerde verwachtingen, kan een enquêteprocedure tot teleurstelling leiden.
- Geen schorsende werking: Een uitspraak van de Ondernemingskamer is doorgaans direct uitvoerbaar. Cassatie bij de Hoge Raad schorst de getroffen voorzieningen niet, wat betekent dat maatregelen effectief blijven doorwerken tijdens een eventueel hoger beroep.
- Impact op verhoudingen: Een openbare confrontatie voor de rechter kan de onderlinge verhoudingen blijvend beschadigen. Na een harde juridische strijd is terugkeer naar de oude vertrouwensrelatie meestal onmogelijk.
Belang van deskundig juridisch advies
Gezien de complexiteit en het gewicht van de enquêteprocedure is gespecialiseerde juridische begeleiding essentieel. Een ervaren advocaat in ondernemingsrecht kan u helpen de mogelijkheden en risico’s scherp in te schatten, de juiste stappen te zetten en uw belangen te bewaken, of u nu als verzoeker of als verweerder bij de enquêteprocedure betrokken bent. Met onze ruime ervaring in procedures bij de Ondernemingskamer, een assertieve en creatieve aanpak en eerlijke, to-the-point advisering vergroten wij uw kans op een succesvolle uitkomst.
Conclusie
De enquêteprocedure is een krachtig instrument om interne bedrijfsconflicten op te lossen en wanbeleid aan het licht te brengen. Het is niet slechts voorbehouden aan grote beursgenoteerde bedrijven; ook voor middelgrote en kleinere ondernemingen kan dit middel in de juiste situatie uitkomst bieden.
Tegelijkertijd vergt deze procedure een doordachte, strategische aanpak. Tijdig specialistisch advies inwinnen kan het verschil maken tussen een effectieve oplossing en een kostbare teleurstelling.
Overweegt u een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer, of krijgt u ermee te maken? Onze ervaren advocaten staan voor u klaar om u te adviseren en te begeleiden. Neem vandaag nog vrijblijvend contact op via telefoon (020) 775 78 74 of stuur een e-mail naar info@petronius.nl voor een advies op maat.